Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [12]als de mannen van die plaats hem vraagden van zijn huisvrouw, [13]zeide hij: Zij is mijn zuster; want hij vreesde te zeggen, mijn huisvrouw; opdat mij misschien, [zeide hij,] de mannen dezer plaats niet doden, om Rebekka; want zij was schoon van aangezicht. 12. Zie soortgelijke exempelen in Abraham; boven hfdst.12 vs.13, en hfdst.20 vs.2. 13. Dit wordt hier bijgevoegd uit het 9e vs. Zie dergelijk bijvoegsel, 1 Kon.20:34; 2 Kor.9:6.